La recherche du mot offenser a 33 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
offenser (v) [sentiments] ontroeren (v) [sentiments]
offenser (v) [faire affront à] uitschelden (v) [faire affront à]
offenser (v) [sentiments] uitschelden (v) [sentiments]
offenser (v) [colère] beschimpen (v) [colère]
offenser (v) [faire affront à] beschimpen (v) [faire affront à]
FR Français NL Néerlandais
offenser (v) [sentiments] beschimpen (v) [sentiments]
offenser (n v) [hurt (someone's feelings)] kwetsen (n v) [hurt (someone's feelings)]
offenser (v) [sentiments] kwetsen (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] bewegen (v) [sentiments]
offenser (v) [colère] uitschelden (v) [colère]
offenser (v) [sentiments] aangrijpen (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] ontzetten (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] ontstellen (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] ontredderen (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] shockeren (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] verbijsteren (v) [sentiments]
offenser (v) [général] iemand op de tenen trappen (v) [général]
offenser (v) [colère] beledigen (v) [colère]
offenser (v) [sentiments] schokken (v) {n} [sentiments]
offenser (v) [sentiments] ergeren (v) [sentiments]
offenser (v) [faire affront à] ergeren (v) [faire affront à]
offenser (v) [colère] ergeren (v) [colère]
offenser (v) [sentiments] aanstoot geven (v) [sentiments]
offenser (v) [faire affront à] aanstoot geven (v) [faire affront à]
offenser (v) [colère] aanstoot geven (v) [colère]
offenser (v) [sentiments] treffen (v) {n} [sentiments]
offenser (v) [sentiments] raken (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] aandoen (v) [sentiments]
offenser (v) [sentiments] verontwaardigen (v) [sentiments]
offenser (v) [faire affront à] verontwaardigen (v) [faire affront à]
offenser (v) [colère] verontwaardigen (v) [colère]
offenser (v) [sentiments] beledigen (v) [sentiments]
offenser (v) [faire affront à] beledigen (v) [faire affront à]