La recherche du mot een teken geven a 10 plusieurs résultats
NL Néerlandais FR Français
een teken geven [teken] signaler [teken]
een teken geven [waarschuwing] signaler [waarschuwing]
een teken geven [teken] donner un signal [teken]
een teken geven [waarschuwing] donner un signal [waarschuwing]
een teken geven [teken] faire signe de la main [teken]
NL Néerlandais FR Français
een teken geven [waarschuwing] faire signe de la main [waarschuwing]
een teken geven [teken] appeler du doigt [teken]
een teken geven [waarschuwing] appeler du doigt [waarschuwing]
een teken geven [teken] appeler de la main [teken]
een teken geven [waarschuwing] appeler de la main [waarschuwing]

NL FR Traductions pour een

een (v) [to fart] {m} lâcher (v) [to fart]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} faire (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} complimenter (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (v) [to fart] {m} en (v) [to fart]
een [algemeen] {m} quelque [algemeen]
een [hoofdtelwoord] {m} quelque [hoofdtelwoord]
een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} quelque [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een {m} un {m}
een [algemeen] {m} un {m} [algemeen]
een [hoofdtelwoord] {m} un {m} [hoofdtelwoord]

NL FR Traductions pour teken

teken [algemeen] {n} indication {f} [algemeen]
teken [communicatie] {n} indication {f} [communicatie]
teken [respect] {n} indication {f} [respect]
teken [symbool] {n} indication {f} [symbool]
teken [toekomst] {n} indication {f} [toekomst]
teken [algemeen] {n} indice {m} [algemeen]
teken [feit] {n} indice {m} [feit]
teken [algemeen] {n} signe {m} [algemeen]
teken [communicatie] {n} signe {m} [communicatie]
teken (n v) [linguistic unit in sign language] {n} signe (n v) {m} [linguistic unit in sign language]

NL FR Traductions pour geven

geven [algemeen] remettre [algemeen]
geven [geschenk] remettre [geschenk]
geven [overhandigen] remettre [overhandigen]
geven [spelen - kaarten] remettre [spelen - kaarten]
geven [voorwerp] remettre [voorwerp]
geven [voldoening] apporter [voldoening]
geven [wiskunde] supposer [wiskunde]
geven [algemeen] offrir [algemeen]
geven [geschenk] offrir [geschenk]
geven [overhandigen] offrir [overhandigen]