La recherche du mot tomber sur a 28 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
tomber sur (v) [objets] toevallig tegenkomen (v) [objets]
tomber sur (v) [se réunir] toevallig aantreffen (v) [se réunir]
tomber sur (v) [personne] toevallig aantreffen (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] toevallig aantreffen (v) [objets]
tomber sur (v) [se réunir] toevallig vinden (v) [se réunir]
FR Français NL Néerlandais
tomber sur (v) [personne] toevallig vinden (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] toevallig vinden (v) [objets]
tomber sur (v) [se réunir] stoten op (v) [se réunir]
tomber sur (v) [personne] stoten op (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] stoten op (v) [objets]
tomber sur (v) [personne] stuiten op (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] stuiten op (v) [objets]
tomber sur (v) [se réunir] toevallig tegenkomen (v) [se réunir]
tomber sur (v) [personne] toevallig tegenkomen (v) [personne]
tomber sur (v) [attaquer] aanvallen (v) [attaquer]
tomber sur (v) [se réunir] tegen het lijf lopen (v) [se réunir]
tomber sur (v) [personne] tegen het lijf lopen (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] tegen het lijf lopen (v) [objets]
tomber sur (v) [se réunir] aantreffen (v) [se réunir]
tomber sur (v) [personne] aantreffen (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] aantreffen (v) [objets]
tomber sur (n v int) [to meet] tegenkomen (n v int) [to meet]
tomber sur (v) [personne] tegenkomen (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] tegenkomen (v) [objets]
tomber sur (v) [se réunir] ontmoeten (v) [se réunir]
tomber sur (v) [personne] ontmoeten (v) [personne]
tomber sur (v) [objets] ontmoeten (v) [objets]
tomber sur (v) [attaquer] zich storten op (v) [attaquer]

FR NL Traductions pour tomber

tomber (v) [diminuer] afnemen (v) [diminuer]
tomber (v) [intransitif] afnemen (v) [intransitif]
tomber (v) [nombre] afnemen (v) [nombre]
tomber (v) [prix] afnemen (v) [prix]
tomber (v) [temps] afnemen (v) [temps]
tomber (v) [température] afnemen (v) [température]
tomber (v) [vent] afnemen (v) [vent]
tomber (v) [vent] bedaren (v) [vent]
tomber (v) [diminuer] verminderen (v) [diminuer]
tomber (v n) [become or change into] worden (v n) {n} [become or change into]

FR NL Traductions pour sur

sur (o) [direction] naar (o) [direction]
sur (prep adv adj) [concerning] over (prep adv adj) [concerning]
sur (o) [préposition] over (o) [préposition]
sur (prep adv adj) [concerning] in verband met (prep adv adj) [concerning]
sur (o) [dimension] bij (o) {m} [dimension]
sur (o) [préposition] bij (o) {m} [préposition]
sur op
sur (prep adv) [being above and in contact with another] op (prep adv) [being above and in contact with another]
sur (o) [dimension] op (o) [dimension]
sur (o) [part] op (o) [part]