FR NL Français Néerlandais traductions pour snakken naar
La recherche du mot snakken naar a 22 plusieurs résultats
Aller à Néerlandais » Français
NL | Néerlandais | FR | Français | |
---|---|---|---|---|
snakken naar [smachten naar] | avoir très envie de [smachten naar] | |||
snakken naar [genegenheid] | avoir grand besoin de [genegenheid] | |||
snakken naar [smachten naar] | soupirer après [smachten naar] | |||
snakken naar [algemeen] | soupirer après [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | désirer ardemment [smachten naar] |
NL | Néerlandais | FR | Français | |
---|---|---|---|---|
snakken naar [algemeen] | désirer ardemment [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | avoir soif de [smachten naar] | |||
snakken naar [genegenheid] | avoir soif de [genegenheid] | |||
snakken naar [algemeen] | avoir soif de [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | aspirer à [smachten naar] | |||
snakken naar [algemeen] | aspirer à [algemeen] | |||
snakken naar [algemeen] | vouloir [algemeen] | |||
snakken naar [algemeen] | avoir très envie de [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | avoir une envie folle de [smachten naar] | |||
snakken naar [algemeen] | avoir une envie folle de [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | mourir d'envie de [smachten naar] | |||
snakken naar [algemeen] | mourir d'envie de [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | convoiter [smachten naar] | |||
snakken naar [algemeen] | convoiter [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | désirer [smachten naar] | |||
snakken naar [algemeen] | désirer [algemeen] | |||
snakken naar [smachten naar] | vouloir [smachten naar] |
NL FR Traductions pour snakken
snakken [algemeen] | haleter [algemeen] | |||
snakken (n v) [to draw in the breath suddenly] | haleter (n v) [to draw in the breath suddenly] |
NL FR Traductions pour naar
naar [gevoelens] | désagréable [gevoelens] | |||
naar [ruiken] | désagréable [ruiken] | |||
naar [gevoelens] | déplaisant [gevoelens] | |||
naar [ruiken] | déplaisant [ruiken] | |||
naar [gevoelens] | horrible [gevoelens] | |||
naar [ruiken] | horrible [ruiken] | |||
naar [richting] | sur [richting] | |||
naar [geneeskunde] | souffrant [geneeskunde] | |||
naar | tendre l'oreille | |||
naar | écouter |