La recherche du mot slepen a 16 plusieurs résultats
NL Néerlandais FR Français
slepen [algemeen] {n} tirer [algemeen]
slepen [auto's] {n} tirer [auto's]
slepen [voorwerpen] {n} tirer [voorwerpen]
slepen (v n) [to cause to move in contact with a surface] {n} glisser (v n) [to cause to move in contact with a surface]
slepen [algemeen] {n} traîner [algemeen]
NL Néerlandais FR Français
slepen [auto's] {n} traîner [auto's]
slepen [rechten] {n} traîner [rechten]
slepen (v n) [to pull along a surface] {n} traîner (v n) [to pull along a surface]
slepen [voorwerpen] {n} traîner [voorwerpen]
slepen [voorwerpen] {n} traînement {m} [voorwerpen]
slepen [auto's] {n} remorquer [auto's]
slepen (n v) [to tow by tugboat] {n} remorquer (n v) [to tow by tugboat]
slepen [voorwerpen] {n} remorquer [voorwerpen]
slepen [algemeen] {n} tirer avec effort [algemeen]
slepen [voorwerpen] {n} tirer avec effort [voorwerpen]
slepen [rechten] {n} sommer de comparaître [rechten]

Néerlandais Français traductions

NL Synonymes pour slepen FR Traductions
sjouwen [dragen] traîner
trekken [dragen] n dévier
sjorren [dragen] tirer d'un coup sec (n v)
zeulen [sjorren] traîner
rukken [halen] tirer d'un coup sec (n v)
sleuren [halen] traîner
helpen [helpen] aider