La recherche du mot heb je hulp nodig_ a 2 plusieurs résultats
Aller à
NL Néerlandais FR Français
heb je hulp nodig_ (phrase) [Do you need help?] (phrase) avez-vous besoin d'aide_ (phrase) [Do you need help?] (phrase)
heb je hulp nodig_ (phrase) [Do you need help?] (phrase) as-tu besoin d'aide_ (phrase) [Do you need help?] (phrase)

NL FR Traductions pour je

je (pronoun) [belonging to you (singular; one owner)] ton (pronoun) {m} [belonging to you (singular; one owner)]
je [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] ton {m} [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
je [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] ton {m} [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
je (pronoun conj) [possessive determiner] ton (pronoun conj) {m} [possessive determiner]
je [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] ta [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
je [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] ta [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
je (pronoun conj) [possessive determiner] ta (pronoun conj) [possessive determiner]
je [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.] tes [bez. bijv. nw. - mv. - één pers.]
je [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] tes [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
je (pronoun conj) [possessive determiner] tes (pronoun conj) [possessive determiner]

NL FR Traductions pour hulp

hulp [bijstand] {m} encouragement {m} [bijstand]
hulp [steun] {m} encouragement {m} [steun]
hulp {m} aide {m}
hulp [bijstand] {m} aide {m} [bijstand]
hulp (n v) [help; succor; assistance; relief] {m} aide (n v) {m} [help; succor; assistance; relief]
hulp [resultaat] {m} aide {m} [resultaat]
hulp [steun] {m} aide {m} [steun]
hulp (n) [one who is hired to perform regular household or other duties, and receives compensation] {m} domestique (n) {m} [one who is hired to perform regular household or other duties, and receives compensation]
hulp [bijstand] {m} assistance {f} [bijstand]
hulp [resultaat] {m} assistance {f} [resultaat]

NL FR Traductions pour nodig

nodig [noodzakelijkheid] sans délai [noodzakelijkheid]
nodig [noodzakelijkheid] d'urgence [noodzakelijkheid]
nodig [noodzakelijkheid] de toute urgence [noodzakelijkheid]
nodig [noodzakelijkheid] nécessaire [noodzakelijkheid]