La recherche du mot verzekeren a 36 plusieurs résultats
NL Néerlandais FR Français
verzekeren [garanderen] garantir [garanderen]
verzekeren [belofte] certifier [belofte]
verzekeren [dekken] certifier [dekken]
verzekeren [garanderen] certifier [garanderen]
verzekeren [informatie] certifier [informatie]
NL Néerlandais FR Français
verzekeren [met klem beweren] certifier [met klem beweren]
verzekeren [algemeen] garantir [algemeen]
verzekeren [belofte] garantir [belofte]
verzekeren [dekken] garantir [dekken]
verzekeren [algemeen] certifier [algemeen]
verzekeren [informatie] garantir [informatie]
verzekeren [met klem beweren] garantir [met klem beweren]
verzekeren [algemeen] se porter garant [algemeen]
verzekeren [informatie] se porter garant [informatie]
verzekeren [belofte] protéger [belofte]
verzekeren [dekken] protéger [dekken]
verzekeren [garanderen] protéger [garanderen]
verzekeren [met klem beweren] protéger [met klem beweren]
verzekeren [dekken] soutenir [dekken]
verzekeren [dekken] couvrir [dekken]
verzekeren [garanderen] couvrir [garanderen]
verzekeren [met klem beweren] couvrir [met klem beweren]
verzekeren [belofte] affirmer [belofte]
verzekeren [dekken] affirmer [dekken]
verzekeren [garanderen] affirmer [garanderen]
verzekeren [met klem beweren] affirmer [met klem beweren]
verzekeren [belofte] soutenir [belofte]
verzekeren [belofte] couvrir [belofte]
verzekeren [garanderen] soutenir [garanderen]
verzekeren [met klem beweren] soutenir [met klem beweren]
verzekeren [algemeen] déclarer [algemeen]
verzekeren [informatie] déclarer [informatie]
verzekeren [belofte] assurer [belofte]
verzekeren [dekken] assurer [dekken]
verzekeren [garanderen] assurer [garanderen]
verzekeren [met klem beweren] assurer [met klem beweren]

Néerlandais Français traductions

NL Synonymes pour verzekeren FR Traductions
beloven [garanderen] promise
waarborgen [garanderen] guaranty (law)
instaan voor [garanderen] guaranty (law)
garanderen [waarborgen] guarantee
dekken [vergoeden] cover
zeggen [meedelen] tell
vertellen [meedelen] tell
zweren [bevestigen] ulcerate
assureren [assureren] insure
vergoeden [dekken] compensate
betuigen [verklaren] certify