| uitbrengen [bioscoop - boeken] {n} | | sortie {f} [bioscoop - boeken] | |
| uitbrengen [bioscoop - boeken] {n} | | faire sortir [bioscoop - boeken] | |
| uitbrengen [introduceren] {n} | | faire sortir [introduceren] | |
| uitbrengen [nieuws] {n} | | faire sortir [nieuws] | |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | divulguer [introduceren] - aies divulgué
- aient divulgué
- divulguent
- divulgues
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | déceler [nieuws] - aies décelé
- aient décelé
- décèlent
- décèles
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} | | faire ressortir [introduceren] | |
| uitbrengen [nieuws] {n} | | faire ressortir [nieuws] | |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | communiquer [introduceren] - aies communiqué
- aient communiqué
- communiquent
- communiques
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | communiquer [nieuws] - aies communiqué
- aient communiqué
- communiquent
- communiques
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | ébruiter [introduceren] - aies ébruité
- aient ébruité
- ébruitent
- ébruites
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | ébruiter [nieuws] - aies ébruité
- aient ébruité
- ébruitent
- ébruites
| |
| uitbrengen (adj v adv) [say] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | proférer (adj v adv) [say] - aies proféré
- aient proféré
- profèrent
- profères
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | dénoncer [nieuws] - aies dénoncé
- aient dénoncé
- dénonces
- dénoncent
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | exposer [nieuws] - aient exposé
- aies exposé
- exposes
- exposent
| |
| uitbrengen [bioscoop - boeken] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | lancer [bioscoop - boeken] - aies lancé
- aient lancé
- lances
- lancent
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | lancer [introduceren] - aies lancé
- aient lancé
- lances
- lancent
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | lancer [nieuws] - aies lancé
- aient lancé
- lances
- lancent
| |
| uitbrengen [bioscoop - boeken] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | présenter [bioscoop - boeken] - aies présenté
- aient présenté
- présentes
- présentent
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | présenter [introduceren] - aies présenté
- aient présenté
- présentes
- présentent
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | présenter [nieuws] - aies présenté
- aient présenté
- présentes
- présentent
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | dénoncer [introduceren] - aies dénoncé
- aient dénoncé
- dénonces
- dénoncent
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | exposer [introduceren] - aient exposé
- aies exposé
- exposes
- exposent
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | annoncer [nieuws] - aies annoncé
- aient annoncé
- annoncent
- annonces
| |
| uitbrengen [bioscoop - boeken] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | révéler [bioscoop - boeken] - aies révélé
- aient révélé
- révèlent
- révèles
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | révéler [introduceren] - aies révélé
- aient révélé
- révèlent
- révèles
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | révéler [nieuws] - aies révélé
- aient révélé
- révèlent
- révèles
| |
| uitbrengen (adj v adv) [say] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | prononcer (adj v adv) [say] - aies prononcé
- aient prononcé
- prononcent
- prononces
| |
| uitbrengen [introduceren] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | dévoiler [introduceren] - aies dévoilé
- aient dévoilé
- dévoilent
- dévoiles
| |
| uitbrengen [nieuws] {n} - uitgebracht
- brengt uit
- brengen uit
- bracht uit
- brachten uit
| | dévoiler [nieuws] - aies dévoilé
- aient dévoilé
- dévoilent
- dévoiles
| |