La recherche du mot uit het hoofd leren a 3 plusieurs résultats
Aller à
NL Néerlandais FR Français
uit het hoofd leren [geheugen] apprendre par cœur [geheugen]
uit het hoofd leren [scholen - universiteiten] apprendre par cœur [scholen - universiteiten]
uit het hoofd leren [geheugen] mémoriser [geheugen]

NL FR Traductions pour uit

uit [oorsprong] de [oorsprong]
uit [plaats] de [plaats]
uit [reden] de [reden]
uit (prep) [with the source or provenance of or at] de (prep) [with the source or provenance of or at]
uit [reden] comme [reden]
uit (prep) [with the source or provenance of or at] sur (prep) [with the source or provenance of or at]
uit [reden] par suite de [reden]
uit [reden] à cause de [reden]
uit [reden] parce que [reden]
uit [reden] du fait que [reden]

NL FR Traductions pour het

het (n v abbr) [work, suffice] aller (n v abbr) [work, suffice]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ce [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ce [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] ça [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] ça [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] cela [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het [persoonlijk vnw. - onderwerp] cela [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het le
het (article adv) [article] le (article adv) [article]
het [bepaald lidwoord] le [bepaald lidwoord]

NL FR Traductions pour hoofd

hoofd [bedrijf - man] {n} chef {m} [bedrijf - man]
hoofd [bedrijf - vrouw] {n} chef {m} [bedrijf - vrouw]
hoofd [bedrijf - man] {n} patron {m} [bedrijf - man]
hoofd [bedrijf - vrouw] {n} patronne {f} [bedrijf - vrouw]
hoofd [instituut] {n} directeur {m} [instituut]
hoofd {n} tête {f}
hoofd [anatomie] {n} tête {f} [anatomie]
hoofd [positie] {n} tête {f} [positie]
hoofd (n v) [descriptive title or heading of (part of) a document] {n} légende (n v) {f} [descriptive title or heading of (part of) a document]

NL FR Traductions pour leren

leren {n} apprendre
leren [begrijpen] {n} apprendre [begrijpen]
leren [bekwaamheid] {n} apprendre [bekwaamheid]
leren [resultaat] {n} apprendre [resultaat]
leren [scholen - universiteiten] {n} apprendre [scholen - universiteiten]
leren (v) [to pass on knowledge] {n} apprendre (v) [to pass on knowledge]
leren [begrijpen] {n} se réaliser [begrijpen]
leren [scholen - universiteiten] {n} se réaliser [scholen - universiteiten]
leren {n} enseigner
leren [bekwaamheid] {n} enseigner [bekwaamheid]