La recherche du mot tijd hebben voor a 2 plusieurs résultats
Aller à
NL Néerlandais FR Français
tijd hebben voor [tijd] avoir le temps de [tijd]
tijd hebben voor [tijd] trouver un moment pour [tijd]

NL FR Traductions pour tijd

tijd (n v) [particular period of time in history] {m} âge (n v) {m} [particular period of time in history]
tijd [algemeen] {m} moment {m} [algemeen]
tijd [duur] {m} moment {m} [duur]
tijd [horloge] {m} moment {m} [horloge]
tijd [linguïstiek] {m} moment {m} [linguïstiek]
tijd [algemeen] {m} durée {f} [algemeen]
tijd [duur] {m} durée {f} [duur]
tijd [horloge] {m} durée {f} [horloge]
tijd [linguïstiek] {m} durée {f} [linguïstiek]
tijd {m} temps {m}

NL FR Traductions pour hebben

hebben avoir {m}
hebben [algemeen] avoir {m} [algemeen]

NL FR Traductions pour voor

voor [algemeen] {m} de [algemeen]
voor [ruil] {m} de [ruil]
voor (conj prep) [over a period of time] {m} pendant (conj prep) [over a period of time]
voor (prep) [in support of] {m} avec (prep) [in support of]
voor (prep adv conj) [earlier than in time] {m} avant que (prep adv conj) [earlier than in time]
voor [plaats] {m} avant que [plaats]
voor [tijd] {m} avant que [tijd]
voor {m} avant {m}
voor (prep adv conj) [earlier than in time] {m} avant (prep adv conj) {m} [earlier than in time]
voor (prep adv conj) [in front of according to an ordering system] {m} avant (prep adv conj) {m} [in front of according to an ordering system]