La recherche du mot retenir a 38 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
retenir (v) [bâillement] onderdrukken (v) [bâillement]
retenir (v) [to keep in possession or use] behouden (v) [to keep in possession or use]
retenir (v n) [in an addition] onthouden (v n) [in an addition]
retenir (v) [to memorize] onthouden (v) [to memorize]
retenir (v) [activité] aan banden leggen (v) [activité]
FR Français NL Néerlandais
retenir (v) [activité] beteugelen (v) [activité]
retenir (v) [to control or keep in check] beteugelen (v) [to control or keep in check]
retenir (v) [billet] bespreken (v) [billet]
retenir (v) [bâillement] bedwingen (v) [bâillement]
retenir (v) [sentiments] bedwingen (v) [sentiments]
retenir (v) [possession] behouden (v) [possession]
retenir (v) [maintenir] onderdrukken (v) [maintenir]
retenir (v) [sentiments] onderdrukken (v) [sentiments]
retenir (v) [maintenir] vasthouden (v) [maintenir]
retenir (v) [sentiments] vasthouden (v) [sentiments]
retenir (v) [sentiments] inslikken (v) [sentiments]
retenir (v) [sentiments] verbijten (v) [sentiments]
retenir (v) [bâillement] opkroppen (v) [bâillement]
retenir (v) [sentiments] opkroppen (v) [sentiments]
retenir (v) [argent] aftrekken (v) [argent]
retenir (v) [distance] op een afstand houden (v) [distance]
retenir (v) [argent] weghouden (v) [argent]
retenir (v) [distance] weghouden (v) [distance]
retenir (v) [argent] afhouden (v) [argent]
retenir (v) [distance] afhouden (v) [distance]
retenir (v) [argent] inhouden (v) [argent]
retenir (v) [distance] inhouden (v) [distance]
retenir (v) [maintenir] inhouden (v) [maintenir]
retenir (v) [sentiments] inhouden (v) [sentiments]
retenir (v) [argent] op een afstand houden (v) [argent]
retenir (v) [distance] aftrekken (v) [distance]
retenir (v) [activité] ophouden (v) {n} [activité]
retenir (v n) [in an addition] overdragen (v n) [in an addition]
retenir (v) [billet] aanvragen (v) [billet]
retenir (v) [bâillement] tegenhouden (v) [bâillement]
retenir (v) [maintenir] tegenhouden (v) [maintenir]
retenir (v) [sentiments] tegenhouden (v) [sentiments]
retenir (v) [activité] vertragen (v) [activité]