La recherche du mot informer quelqu'un a 4 plusieurs résultats
Aller à
| | informer (v) [information] - aies informé
- aient informé
- informes
- informent
| | informeren (v) [information] - geïnformeerd
- informeert
- informeren
- informeerde
- informeerden
| |
| | informer (v) [information] - aies informé
- aient informé
- informes
- informent
| | inlichten (v) [information] - ingelicht
- lichten in
- licht in
- lichtte in
- lichtten in
| |
| | informer (v) [information] | | op de hoogte brengen (v) [information] | |
| | informer (v) [information] | | in kennis stellen (v) {n} [information] | |
| | informer (v) [information] - aies informé
- aient informé
- informes
- informent
| | mededelen (v) [information] - medegedeeld
- delen mede
- deelt mede
- deelden mede
- deelde mede
| |
| | informer (v) [information] - aies informé
- aient informé
- informes
- informent
| | meedelen (v) [information] - meegedeeld
- delen mee
- deelt mee
- deelden mee
- deelde mee
| |
| | informer (v) [information] - aies informé
- aient informé
- informes
- informent
| | voorlichten (v) [information] - voorgelicht
- lichten voor
- licht voor
- lichtten voor
- lichtte voor
| |
| | informer (v) [information] - aies informé
- aient informé
- informes
- informent
| | onderrichten (v) [information] - onderricht
- onderrichten
- onderricht
- onderrichtten
- onderrichtte
| |
| | informer (v) [information] - aies informé
- aient informé
- informes
- informent
| | overbrengen (v) {n} [information] - overbracht
- overbrengen
- overbrengt
- overbrachten
- overbracht
| |
| | informer (v) [information] | | kenbaar maken (v) [information] | |
