La recherche du mot familier a 27 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
familier (a) [bien connu] vertrouwd (a) [bien connu]
familier (adj n) [attendant spirit] geleidedier (adj n) [attendant spirit] (adj n)
familier (adj n) [attendant spirit] geleidegeest (adj n) [attendant spirit] (adj n)
familier (adj) [of oral communication language] gemeenzaam (adj) [of oral communication language]
familier (adj) [of oral communication language] idiomatisch (adj) [of oral communication language]
FR Français NL Néerlandais
familier (a) [langage parlé] tot de spreektaal behorend (a) [langage parlé]
familier (o) [amitié] kameraadschappelijk (o) [amitié]
familier (o) [amitié] vriendschappelijk (o) [amitié]
familier (a) [style] informeel (a) [style]
familier (adj) [of oral communication language] informeel (adj) [of oral communication language]
familier (a) [langage parlé] informeel (a) [langage parlé]
familier (a) [conduite] informeel (a) [conduite]
familier (a) [conduite] schaamteloos (a) [conduite]
familier (adj n) [intimate or friendly] vertrouwd (adj n) [intimate or friendly]
familier (adj) [of oral communication language] spreektaal (adj) {m} [of oral communication language]
familier (a) [style] vrijpostig (a) [style]
familier (a) [conduite] vrijpostig (a) [conduite]
familier (a) [style] familiair (a) [style]
familier (a) [langage parlé] familiair (a) [langage parlé]
familier (a) [conduite] familiair (a) [conduite]
familier (a) [conduite] opdringerig (a) [conduite]
familier (a) [conduite] bemoeizuchtig (a) [conduite]
familier (a) [conduite] bemoeiziek (a) [conduite]
familier (a) [conduite] brutaal (a) [conduite]
familier (a) [conduite] onbeschaamd (a) [conduite]
familier (adj n) [known to one] bekend (adj n) [known to one]
familier (a) [bien connu] bekend (a) [bien connu]