La recherche du mot eenmaal per week a 2 plusieurs résultats
Aller à
NL Néerlandais FR Français
eenmaal per week (adv adj n) [once every week] (adv adj n) chaque (adv adj n) [once every week]
eenmaal per week (adv adj n) [once every week] (adv adj n) hebdomadairement (adv adj n) [once every week] (adv adj n)

NL FR Traductions pour eenmaal

eenmaal [aantal] autrefois [aantal]
eenmaal [toekomst] autrefois [toekomst]
eenmaal [verleden] autrefois [verleden]
eenmaal [aantal] jadis [aantal]
eenmaal [toekomst] jadis [toekomst]
eenmaal [verleden] jadis [verleden]
eenmaal [aantal] dans le temps [aantal]
eenmaal [toekomst] dans le temps [toekomst]
eenmaal [verleden] dans le temps [verleden]
eenmaal [toekomst] un de ces jours [toekomst]

NL FR Traductions pour per

per (prep adv adj n) [indicates a means] par (prep adv adj n) {m} [indicates a means]
per [reizen] par {m} [reizen]
per (prep adv adj n) [steady progression] par (prep adv adj n) {m} [steady progression]
per [voorzetsel] par {m} [voorzetsel]
per [voorzetsel] pour [voorzetsel]
per (prep adv adj n) [indicates a means] en (prep adv adj n) [indicates a means]
per [voorzetsel] en faveur de [voorzetsel]
per [algemeen] au [algemeen]
per (n prep) [by (means of); using (a medium)] via (n prep) [by (means of); using (a medium)]

NL FR Traductions pour week

week [handdruk] {m} mou [handdruk]
week [handdruk] {m} flasque {f} [handdruk]
week {m} semaine {f}
week (n) [period of seven days] {m} semaine (n) {f} [period of seven days]
week [periode] {m} semaine {f} [periode]
week (n) [period of seven days] {m} huit jours (n) [period of seven days] (n)