La recherche du mot afschrikken a 14 plusieurs résultats
NL | Néerlandais | FR | Français | |
| afschrikken (v) [to discourage] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | décourager (v) [to discourage] - aient découragé
- aies découragé
- décourages
- découragent
| |
| afschrikken [algemeen] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | chasser [algemeen] - aient chassé
- aies chassé
- chasses
- chassent
| |
| afschrikken [vrees] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | chasser [vrees] - aient chassé
- aies chassé
- chasses
- chassent
| |
| afschrikken [algemeen] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | effaroucher [algemeen] - aient effarouché
- aies effarouché
- effarouchent
- effarouches
| |
| afschrikken [vrees] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | effaroucher [vrees] - aient effarouché
- aies effarouché
- effarouchent
- effarouches
| |
NL | Néerlandais | FR | Français | |
| afschrikken [algemeen] | | faire peur à [algemeen] | |
| afschrikken [vrees] | | faire peur à [vrees] | |
| afschrikken (v) [to frighten or cause hesitation; to daunt] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | effrayer (v) [to frighten or cause hesitation; to daunt] - aient effrayé
- aies effrayé
- effrayent
- effrayes
| |
| afschrikken [vrees] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | effrayer [vrees] - aient effrayé
- aies effrayé
- effrayent
- effrayes
| |
| afschrikken [vrees] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | alarmer [vrees] - aient alarmé
- aies alarmé
- alarment
- alarmes
| |
| afschrikken (v) [to discourage] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | démonter (v) [to discourage] - aient démonté
- aies démonté
- démontent
- démontes
| |
| afschrikken [algemeen] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | dissiper [algemeen] - aient dissipé
- aies dissipé
- dissipent
- dissipes
| |
| afschrikken (v) [to discourage] - afgeschrikt
- schrikt af
- schrikken af
- schrikte af
- schrikten af
| | intimider (v) [to discourage] - aient intimidé
- aies intimidé
- intimident
- intimides
| |
| afschrikken [vrees] | | s'effrayer [vrees] | |
Néerlandais Français traductions