La recherche du mot schoonmaken a 13 plusieurs résultats
NL | Néerlandais | FR | Français | |
| schoonmaken [algemeen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | vider [algemeen] - aient vidé
- aies vidé
- vides
- vident
| |
| schoonmaken [algemeen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | vidanger [algemeen] - aient vidangé
- aies vidangé
- vidanges
- vidangent
| |
| schoonmaken [algemeen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | ranger [algemeen] - aient rangé
- aies rangé
- rangent
- ranges
| |
| schoonmaken [algemeen] {n} | | mettre de l'ordre dans [algemeen] | |
| schoonmaken [algemeen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | faire [algemeen] - aient fait
- aies fait
- fassent
- fasses
| |
NL | Néerlandais | FR | Français | |
| schoonmaken [van de ingewanden ontdoen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | éventrer [van de ingewanden ontdoen] - aient éventré
- aies éventré
- éventrent
- éventres
| |
| schoonmaken [van de ingewanden ontdoen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | éviscérer [van de ingewanden ontdoen] - aient éviscéré
- aies éviscéré
- éviscèrent
- éviscères
| |
| schoonmaken [algemeen] {n} | | nettoyage {m} [algemeen] | |
| schoonmaken [algemeen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | purifier [algemeen] - aient purifié
- aies purifié
- purifient
- purifies
| |
| schoonmaken (adj n v adv) [(intransitive) to make things clean] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | nettoyer (adj n v adv) [(intransitive) to make things clean] - aient nettoyé
- aies nettoyé
- nettoient
- nettoies
| |
| schoonmaken (adj n v adv) [(transitive) to remove dirt from a place or object] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | nettoyer (adj n v adv) [(transitive) to remove dirt from a place or object] - aient nettoyé
- aies nettoyé
- nettoient
- nettoies
| |
| schoonmaken [algemeen] {n} - schoongemaakt
- maakt schoon
- maken schoon
- maakte schoon
- maakten schoon
| | nettoyer [algemeen] - aient nettoyé
- aies nettoyé
- nettoient
- nettoies
| |
| schoonmaken (adj n v adv) [(transitive) to remove dirt from a place or object] {n} | | poutzer (adj n v adv) [(transitive) to remove dirt from a place or object] | |
Néerlandais Français traductions