La recherche du mot van zich af houden a 6 plusieurs résultats
NL Néerlandais FR Français
van zich af houden [hond] écarter [hond]
van zich af houden [persoon] écarter [persoon]
van zich af houden [hond] chasser [hond]
van zich af houden [persoon] chasser [persoon]
van zich af houden [hond] éloigner [hond]
NL Néerlandais FR Français
van zich af houden [persoon] éloigner [persoon]

NL FR Traductions pour van

van de
van [algemeen] de [algemeen]
van [bezit] de [bezit]
van [boeken] de [boeken]
van [oorsprong] de [oorsprong]
van [plaats] de [plaats]
van [tijd] de [tijd]
van (prep) [with the separation, exclusion or differentiation of] de (prep) [with the separation, exclusion or differentiation of]
van (prep) [with the source or provenance of or at] de (prep) [with the source or provenance of or at]
van (prep) [with the source or provenance of or at] sur (prep) [with the source or provenance of or at]

NL FR Traductions pour zich

zich (v) [survive; to do well enough] se débrouiller (v) [survive; to do well enough]
zich (n v) [clothe] habiller (n v) [clothe]
zich (n v) [put on clothes] mettre (n v) [put on clothes]
zich (v) [to seize power] usurper (v) [to seize power]
zich (n v) [put on clothes] enfiler (n v) [put on clothes]
zich [wederkerend vnw. - enk.] vous [wederkerend vnw. - enk.]
zich [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] vous [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
zich [wederkerend voornaamwoord] vous [wederkerend voornaamwoord]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv.] vous [wederkerend voornaamwoord - mv.]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] vous [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd]

NL FR Traductions pour af

af [klaar] complet {m} [klaar]
af [klaar] fini {m} [klaar]

NL FR Traductions pour houden

houden [algemeen] prononcer [algemeen]
houden [positie] prononcer [positie]
houden [toespraak] prononcer [toespraak]
houden [beroep] garder [beroep]
houden [algemeen] faire [algemeen]
houden [positie] faire [positie]
houden [toespraak] faire [toespraak]
houden [toespraak] réciter [toespraak]
houden [toespraak] déclamer [toespraak]
houden [algemeen] tenir [algemeen]