La recherche du mot renvoyer a 43 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
renvoyer (v) [envoyer] doorsturen (v) [envoyer]
renvoyer (v) [patient] naar huis sturen (v) [patient]
renvoyer (v) [travail] naar huis sturen (v) [travail]
renvoyer (v) [patient] op non-actief stellen (v) [patient]
renvoyer (v) [travail] op non-actief stellen (v) [travail]
FR Français NL Néerlandais
renvoyer (v) [patient] laten afvloeien (v) [patient]
renvoyer (v) [travail] laten afvloeien (v) [travail]
renvoyer (v) [son] weerklinken (v) [son]
renvoyer (v) [son] weergalmen (v) [son]
renvoyer (v) [son] weerkaatsen (v) [son]
renvoyer (v) [personne] eruit zetten (v) [personne]
renvoyer (v) [travail] naar huis gestuurd (v) [travail]
renvoyer (v) [gens] doorsturen (v) [gens]
renvoyer (v) [envoyer] doorsturen naar (v) [envoyer]
renvoyer (v) [gens] doorsturen naar (v) [gens]
renvoyer (v) [envoyer] verwijzen (v) [envoyer]
renvoyer (v) [gens] verwijzen (v) [gens]
renvoyer (v) [général] verwijzen (v) [général]
renvoyer (v) [général] refereren (v) [général]
renvoyer (v) [objets] teruggeven (v) [objets]
renvoyer (v) [courrier] terugzenden (v) [courrier]
renvoyer (v) [courrier] terugsturen (v) [courrier]
renvoyer (v) [personne] uitzetten (v) [personne]
renvoyer (v) [travail] afzetten (v) {n} [travail]
renvoyer (v) [excuser] afschepen (v) [excuser]
renvoyer (v) [patient] afdanken (v) [patient]
renvoyer (v) [travail] afdanken (v) [travail]
renvoyer (v) [gens] wegsturen (v) {n} [gens]
renvoyer (v) [patient] ontslaan (v) {n} [patient]
renvoyer (v) [travail] ontslaan (v) {n} [travail]
renvoyer (v) [gens] de deur wijzen (v) [gens]
renvoyer (v) [personne] eruit donderen (v) [personne]
renvoyer (v) [personne] eruit gooien (v) [personne]
renvoyer (v) [patient] afzetten (v) {n} [patient]
renvoyer (v) [gens] verjagen (v) [gens]
renvoyer (v) [gens] verstoten (v) [gens]
renvoyer (v) [personne] uitgooien (v) [personne]
renvoyer (v) [personne] uitstoten (v) [personne]
renvoyer (v) [envoyer] verwijzen naar (v) [envoyer]
renvoyer (v) [gens] verwijzen naar (v) [gens]
renvoyer (v) [patient] ontslagen (v) [patient]
renvoyer (v) [travail] ontslagen (v) [travail]
renvoyer (v) [patient] naar huis gestuurd (v) [patient]
FR Synonymes pour renvoyer NL Traductions
remettre [retarder] वापस देना (v n)
chasser [expulser] शिकार करना (śikār karnā)
vider [expulser] ख़ाली करना (v)
remercier [destituer] शुक्रिया करना (shukriyā karnā)
casser [destituer] टूटना (ṭūṭnā)
retourner [effet] घूमना (v)
rejeter [relancer] वमन करना (v n)
livrer [redonner] पहुंचाना (v)
payer [redonner] क़ीमत देना (qīmta dēnā)
donner [redonner] देना (denā)
rendre [redonner] वमन करना (v n)
vaincre [écarter] जीतना (jītnā)
rompre [divorcer] टूटना (ṭūṭnā)
abandonner [se débarrasser de] त्याग देना
vendre [se débarrasser de] बेचना (becnā)
attendre [atermoyer] इंतज़ार करना (intazār karnā)