La recherche du mot passer a 40 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
passer (v) [médecine] een transfusie geven (v) [médecine]
passer (v) [couleur] vervagen (v) [couleur]
passer (v) [objets] doorgeven (v) [objets]
passer (v) [to hand down; to transmit] doorgeven (v) [to hand down; to transmit]
passer (v) [médecine] overbrengen (v) {n} [médecine]
FR Français NL Néerlandais
passer (v) [mal] minder worden (v) [mal]
passer (v) [temps] passeren (v) [temps]
passer (v) [à pied] passeren (v) [à pied]
passer (v) [culinaire] zeven (v) {n} [culinaire]
passer (v) [to clean with a vacuum cleaner] stofzuigen (v) [to clean with a vacuum cleaner]
passer (v) [téléphone] doorverbinden (v) [téléphone]
passer (v) [temps] doorbrengen (v) [temps]
passer (v) [temps] voorbijgaan (v) [temps]
passer (v) [à pied] voorbijgaan (v) [à pied]
passer (v) [temps] overheen gaan (v) [temps]
passer (v) [à pied] overheen gaan (v) [à pied]
passer (v) [objets] verder geven (v) [objets]
passer (v) [objets] verdergeven (v) [objets]
passer (v) [to sieve or strain (something)] zift (v) {f} [to sieve or strain (something)]
passer (v) [objets] aanreiken (v) [objets]
passer (v) [à pied] verlopen (v) [à pied]
passer (v) [temps] verstrijken (v) [temps]
passer (v) [à pied] verstrijken (v) [à pied]
passer (v) [médecine] overdragen (v) [médecine]
passer (v) [temps] verdrijven (v) [temps]
passer (v) [téléphone] verbinden (v) {n} [téléphone]
passer (v) [droit] goedkeuren (v) [droit]
passer (v) [temps] spenderen (v) {n} [temps]
passer (v) [objet] aanreiken (v) [objet]
passer (v) [temps] verlopen (v) [temps]
passer (v) [objet] reiken (v) [objet]
passer (v) [objets] reiken (v) [objets]
passer (v) [objet] geven (v) [objet]
passer (v) [objets] geven (v) [objets]
passer (v) [couleur] verschieten (v) {n} [couleur]
passer (v) [couleur] verbleken (v) [couleur]
passer (v) [café] door een filter lopen (v) [café]
passer (v) [café] doorlopen (v) [café]
NL Néerlandais FR Français
passer [wiskunde] {m} compas {m} [wiskunde]
passer (n) [device used to measure thickness between two surfaces] {m} compas d'épasseur (n) [device used to measure thickness between two surfaces] (n)