La recherche du mot opleggen a 46 plusieurs résultats
NL Néerlandais FR Français
opleggen [straf] {n} ordonner [straf]
opleggen [regel] {n} infliger [regel]
opleggen [straf] {n} infliger [straf]
opleggen [belastingen] {n} enjoindre [belastingen]
opleggen [belastingen heffen] {n} enjoindre [belastingen heffen]
NL Néerlandais FR Français
opleggen [bevelen] {n} enjoindre [bevelen]
opleggen [regel] {n} enjoindre [regel]
opleggen [straf] {n} enjoindre [straf]
opleggen [belastingen] {n} ordonner [belastingen]
opleggen [belastingen heffen] {n} ordonner [belastingen heffen]
opleggen [bevelen] {n} ordonner [bevelen]
opleggen [regel] {n} ordonner [regel]
opleggen [bevelen] {n} infliger [bevelen]
opleggen [wetten] {n} ordonner [wetten]
opleggen [belastingen] {n} commander [belastingen]
opleggen [belastingen heffen] {n} commander [belastingen heffen]
opleggen [bevelen] {n} commander [bevelen]
opleggen [regel] {n} commander [regel]
opleggen [straf] {n} commander [straf]
opleggen [dwingen] {n} contraindre [dwingen]
opleggen [dwingen] {n} obliger [dwingen]
opleggen [wetten] {n} prescrire [wetten]
opleggen [rechten] {n} citation {f} [rechten]
opleggen [belastingen heffen] {n} prélever [belastingen heffen]
opleggen [rechten] {n} assignation {f} [rechten]
opleggen [dwingen] {n} forcer [dwingen]
opleggen [aanbrengen] {n} appliquer [aanbrengen]
opleggen [belastingen] {n} imposer [belastingen]
opleggen [belastingen heffen] {n} imposer [belastingen heffen]
opleggen [bevelen] {n} imposer [bevelen]
opleggen [dwingen] {n} imposer [dwingen]
opleggen [regel] {n} imposer [regel]
opleggen [straf] {n} imposer [straf]
opleggen [wetten] {n} imposer [wetten]
opleggen [belastingen] {n} prélever [belastingen]
opleggen [aanbrengen] {n} mettre [aanbrengen]
opleggen [bevelen] {n} prélever [bevelen]
opleggen [regel] {n} prélever [regel]
opleggen [straf] {n} prélever [straf]
opleggen [belastingen] {n} dicter [belastingen]
opleggen [belastingen heffen] {n} dicter [belastingen heffen]
opleggen [bevelen] {n} dicter [bevelen]
opleggen [regel] {n} dicter [regel]
opleggen [straf] {n} dicter [straf]
opleggen [belastingen] {n} infliger [belastingen]
opleggen [belastingen heffen] {n} infliger [belastingen heffen]

Néerlandais Français traductions