La recherche du mot opgeven a 60 plusieurs résultats
NL Néerlandais FR Français
opgeven [overeenkomst] {n} capituler [overeenkomst]
opgeven [regel] {n} renoncer à [regel]
opgeven [aanspraak] {n} céder [aanspraak]
opgeven [afhaken] {n} céder [afhaken]
opgeven (v) [give up] {n} céder (v) [give up]
NL Néerlandais FR Français
opgeven [idee] {n} céder [idee]
opgeven [overeenkomst] {n} céder [overeenkomst]
opgeven [recht] {n} céder [recht]
opgeven (v) [to relent or yield] {n} céder (v) [to relent or yield]
opgeven [beroep] {n} résigner [beroep]
opgeven (v int n) [to indicate in a written form] {n} indiquer (v int n) [to indicate in a written form]
opgeven [algemeen] {n} abandon {m} [algemeen]
opgeven [aanspraak] {n} capituler [aanspraak]
opgeven [afhaken] {n} capituler [afhaken]
opgeven [idee] {n} capituler [idee]
opgeven [recht] {n} renoncer à [recht]
opgeven [recht] {n} capituler [recht]
opgeven [aanspraak] {n} se rendre [aanspraak]
opgeven [afhaken] {n} se rendre [afhaken]
opgeven [idee] {n} se rendre [idee]
opgeven [overeenkomst] {n} se rendre [overeenkomst]
opgeven [recht] {n} se rendre [recht]
opgeven (v int n) [to communicate verbally or in writing] {n} dire (v int n) [to communicate verbally or in writing]
opgeven (v int n) [to indicate in a written form] {n} dire (v int n) [to indicate in a written form]
opgeven [geneeskunde] {n} cracher [geneeskunde]
opgeven [geneeskunde] {n} expectorer [geneeskunde]
opgeven [prijs] {n} coter [prijs]
opgeven [geneeskunde] {n} rendre [geneeskunde]
opgeven [geneeskunde] {n} vomir [geneeskunde]
opgeven (n v) [to give up in defeat] {n} déclarer forfait (n v) [to give up in defeat]
opgeven (v n adv) [to give up control of, surrender] {n} abandonner (v n adv) [to give up control of, surrender]
opgeven [afhaken] {n} cesser [afhaken]
opgeven [idee] {n} cesser [idee]
opgeven [overeenkomst] {n} cesser [overeenkomst]
opgeven [recht] {n} cesser [recht]
opgeven [regel] {n} cesser [regel]
opgeven [scholen - universiteiten] {n} abandonner ses études [scholen - universiteiten]
opgeven {n} abandonner
opgeven [aanspraak] {n} abandonner [aanspraak]
opgeven [afhaken] {n} abandonner [afhaken]
opgeven [idee] {n} abandonner [idee]
opgeven [overeenkomst] {n} abandonner [overeenkomst]
opgeven [recht] {n} abandonner [recht]
opgeven [regel] {n} abandonner [regel]
opgeven (v) [to abandon] {n} abandonner (v) [to abandon]
opgeven [aanspraak] {n} cesser [aanspraak]
opgeven (n v) [to give up in defeat] {n} abandonner (n v) [to give up in defeat]
opgeven (v) [to give up, abandon] {n} abandonner (v) [to give up, abandon]
opgeven [aanspraak] {n} renoncer [aanspraak]
opgeven [afhaken] {n} renoncer [afhaken]
opgeven [idee] {n} renoncer [idee]
opgeven [overeenkomst] {n} renoncer [overeenkomst]
opgeven [recht] {n} renoncer [recht]
opgeven [regel] {n} renoncer [regel]
opgeven (v) [to abandon] {n} renoncer (v) [to abandon]
opgeven (v) [to give up, abandon] {n} renoncer (v) [to give up, abandon]
opgeven [aanspraak] {n} renoncer à [aanspraak]
opgeven [afhaken] {n} renoncer à [afhaken]
opgeven [idee] {n} renoncer à [idee]
opgeven [overeenkomst] {n} renoncer à [overeenkomst]

Néerlandais Français traductions