La recherche du mot in die tijd a 10 plusieurs résultats
NL Néerlandais FR Français
in die tijd [tijd] alors [tijd]
in die tijd [tijd] ancien [tijd]
in die tijd [tijd] d'autrefois [tijd]
in die tijd [tijd] en ce temps-là [tijd]
in die tijd [tijd] à l'époque [tijd]
NL Néerlandais FR Français
in die tijd [tijd] dans le temps [tijd]
in die tijd [tijd] passé {m} [tijd]
in die tijd [tijd] précédent {m} [tijd]
in die tijd [tijd] antérieur [tijd]
in die tijd [tijd] plus tôt [tijd]

NL FR Traductions pour in

in [in elk] près de [in elk]
in [nabijheid] près de [nabijheid]
in [richting] près de [richting]
in [voorzetsel] près de [voorzetsel]
in (prep) [within a given time interval] pendant (prep) [within a given time interval]
in (adj v) [legally qualified] habilité (adj v) {f} [legally qualified]
in [in elk] en [in elk]
in [nabijheid] en [nabijheid]
in [richting] en [richting]
in [voorzetsel] en [voorzetsel]

NL FR Traductions pour die

die (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what] que (determiner pronoun n) [(''relative'') who, whom, what]
die [aanwijzend] que [aanwijzend]
die [aanwijzend voornaamwoord - mv.] que [aanwijzend voornaamwoord - mv.]
die [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.] que [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.]
die [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.] que [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.]
die [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] que [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
die [bettr. vnw. - onderwerp - pl.] que [bettr. vnw. - onderwerp - pl.]
die [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] que [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
die [bettr. vnw. - voorwerp. - mv.] que [bettr. vnw. - voorwerp. - mv.]
die (conj determiner pronoun adv) [which] que (conj determiner pronoun adv) [which]

NL FR Traductions pour tijd

tijd (n v) [particular period of time in history] {m} âge (n v) {m} [particular period of time in history]
tijd [algemeen] {m} moment {m} [algemeen]
tijd [duur] {m} moment {m} [duur]
tijd [horloge] {m} moment {m} [horloge]
tijd [linguïstiek] {m} moment {m} [linguïstiek]
tijd [algemeen] {m} durée {f} [algemeen]
tijd [duur] {m} durée {f} [duur]
tijd [horloge] {m} durée {f} [horloge]
tijd [linguïstiek] {m} durée {f} [linguïstiek]
tijd {m} temps {m}