La recherche du mot haïr a 17 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
haïr (v) [état émotionnel] gruwelen van (v) [état émotionnel]
haïr (v) [état émotionnel] verachten (v) [état émotionnel]
haïr (v) [sentiments] verachten (v) [sentiments]
haïr (v) [état émotionnel] walgen van (v) [état émotionnel]
haïr (v) [sentiments] walgen van (v) [sentiments]
FR Français NL Néerlandais
haïr (v) [état émotionnel] een afschuw hebben van (v) [état émotionnel]
haïr (v) [sentiments] een afschuw hebben van (v) [sentiments]
haïr (v) [état émotionnel] een afkeer hebben van (v) [état émotionnel]
haïr (v) [sentiments] een afkeer hebben van (v) [sentiments]
haïr haten
haïr (v) [sentiments] gruwelen van (v) [sentiments]
haïr (v) [état émotionnel] gruwen van (v) [état émotionnel]
haïr (v) [sentiments] gruwen van (v) [sentiments]
haïr (v) [état émotionnel] verafschuwen (v) [état émotionnel]
haïr (v) [sentiments] verafschuwen (v) [sentiments]
haïr (v) [état émotionnel] haten (v) [état émotionnel]
haïr (v) [sentiments] haten (v) [sentiments]