Woxikon / Dictionnaire / Français Néerlandais / E / esquiver

FR NL Français Néerlandais traductions pour esquiver

La recherche du mot esquiver a 26 plusieurs résultats
Aller à Français » Néerlandais
FR Français NL Néerlandais
esquiver (v) [éluder] ontwijken (v) {n} [éluder]
esquiver (v n) [avoid a duty] zijn plicht ontlopen (v n) [avoid a duty] (v n)
esquiver (v n) [avoid a duty] zich drukken (v n) [avoid a duty]
esquiver (v) [responsabilité] er onderuit weten te komen (v) [responsabilité]
esquiver (v) [responsabilité] zich onttrekken aan (v) [responsabilité]
FR Français NL Néerlandais
esquiver (v) [éluder] ontkomen aan (v) [éluder]
esquiver (v) [tâche] ontkomen aan (v) [tâche]
esquiver (v) [problème] ontkomen aan (v) [problème]
esquiver (v) [éviter] omzeilen (v) [éviter]
esquiver (v) [avoid, shun] schuwen (v) [avoid, shun]
esquiver (v) [éviter] vermijden (v) [éviter]
esquiver (v) [avoid, shun] vermijden (v) [avoid, shun]
esquiver (v) [éviter] ontwijken (v) {n} [éviter]
esquiver (v) [problème] ontsnappen aan (v) [problème]
esquiver (v) [tâche] ontwijken (v) {n} [tâche]
esquiver (v n) [to avoid; to sidestep] ontwijken (v n) {n} [to avoid; to sidestep]
esquiver (v n) [to avoid by moving out of the way] ontwijken (v n) {n} [to avoid by moving out of the way]
esquiver (v) [problème] ontwijken (v) {n} [problème]
esquiver (v) [avoid, shun] ontwijken (v) {n} [avoid, shun]
esquiver (v) [éviter] uit de weg gaan (v) [éviter]
esquiver (v n) [to avoid by moving out of the way] uit de weg gaan (v n) [to avoid by moving out of the way]
esquiver (v) [éluder] ontlopen (v) [éluder]
esquiver (v) [tâche] ontlopen (v) [tâche]
esquiver (v) [problème] ontlopen (v) [problème]
esquiver (v) [éluder] ontsnappen aan (v) [éluder]
esquiver (v) [tâche] ontsnappen aan (v) [tâche]
FR Synonymes pour esquiver NL Traductions
contourner [éluder] uit de weg gaan
éloigner [écarter] vervreemden
défléchir [écarter] afwijken
parer [écarter] sieren
détourner [écarter] verduisteren {n}
échapper [éviter] ontvluchten
escamoter [éviter] intrekken
se dérober à [éviter] er onderuit weten te komen
tourner [éviter] wikkelen
éluder [éviter] ontwijken {n}
s'esquiver [s'esquiver] buitensluipen
échapper à [mouvement] ontlopen
fuir [mouvement] ontvluchten
éviter [mouvement] ontwijken {n}
manquer à [s'affranchir de] verzuimen
se dérober [s'affranchir de] afzien van
se soustraire à [s'affranchir de] afzien van