La recherche du mot charme a 38 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
charme (n) [attrait] {m} bekoring (n) {f} [attrait]
charme (n v) [something with magic power] {m} ban (n v) {m} [something with magic power]
charme (n v) [something with magic power] {m} bezwering (n v) {f} [something with magic power]
charme (n v) [something with magic power] {m} betovering (n v) {f} [something with magic power]
charme (n) [magie] {m} betovering (n) {f} [magie]
FR Français NL Néerlandais
charme (n v) [magical effect of such incantation] {m} betovering (n v) {f} [magical effect of such incantation]
charme (n) [apparence] {m} betovering (n) {f} [apparence]
charme (n v) [magical incantation] {m} toverspreuk (n v) {m} [magical incantation]
charme (n) [apparence] {m} prettigheid (n) {f} [apparence]
charme (n) [apparence] {m} aangenaamheid (n) {f} [apparence]
charme (n) [personne] {m} schoonheid (n) {f} [personne]
charme (n) [attrait] {m} schoonheid (n) {f} [attrait]
charme (n) [apparence] {m} schoonheid (n) {f} [apparence]
charme (n) [personne] {m} bekoring (n) {f} [personne]
charme (n) [magie] {m} bekoring (n) {f} [magie]
charme (n) [bijouterie] {m} hangertje (n) {n} [bijouterie]
charme (n) [apparence] {m} bekoring (n) {f} [apparence]
charme (n v) [quality of inspiring delight or admiration] {m} charme (n v) {m} [quality of inspiring delight or admiration]
charme (n) [personne] {m} charme (n) {m} [personne]
charme (n) [magie] {m} charme (n) {m} [magie]
charme (n) [attrait] {m} charme (n) {m} [attrait]
charme (n) [apparence] {m} charme (n) {m} [apparence]
charme (n) [personne] {m} aantrekkelijkheid (n) {f} [personne]
charme (n) [magie] {m} aantrekkelijkheid (n) {f} [magie]
charme (n) [attrait] {m} aantrekkelijkheid (n) {f} [attrait]
charme (n) [apparence] {m} aantrekkelijkheid (n) {f} [apparence]
charme (n) [personne] {m} aantrekkingskracht (n) {m} [personne]
charme (n) [attrait] {m} aantrekkingskracht (n) {m} [attrait]
charme (n) [apparence] {m} aantrekkingskracht (n) {m} [apparence]
FR Synonymes pour charme NL Traductions
désir [attrait] m wens (v n)
éclat [splendeur] m bie (n v)
magie [effet] f toordery
illusion [effet] f hallusinasie
courtoisie [amabilité] f beleefdheid
occultisme [magie] m okkultisme
NL Néerlandais FR Français
charme [persoon] {m} attrait {m} [persoon]
charme [uiterlijk] {m} attrait {m} [uiterlijk]
charme [persoon] {m} charme {m} [persoon]
charme (n v) [quality of inspiring delight or admiration] {m} charme (n v) {m} [quality of inspiring delight or admiration]
charme [uiterlijk] {m} charme {m} [uiterlijk]
charme [persoon] {m} séduction {f} [persoon]
charme [uiterlijk] {m} séduction {f} [uiterlijk]
charme [persoon] {m} attraction {f} [persoon]
charme [uiterlijk] {m} attraction {f} [uiterlijk]

Néerlandais Français traductions

NL Synonymes pour charme FR Traductions
aantrekkelijkheid [bekoorlijkheid] f attirance
bekoorlijkheid [aantrekkelijkheid] f magnificence {f}
aantrekking [bekoring] f attraction {f}
betovering [bekoring] f charme {m}