La recherche du mot bienveillant a 28 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
bienveillant (a) [conduite] minzaam (a) [conduite]
bienveillant (adj) [willing to acquiesce] welwillend (adj) [willing to acquiesce]
bienveillant (adj) [having a disposition to do good] welwillend (adj) [having a disposition to do good]
bienveillant (a) [gentil] welwillend (a) [gentil]
bienveillant (a) [conduite] welwillend (a) [conduite]
FR Français NL Néerlandais
bienveillant (a) [conduite] goedaardig (a) [conduite]
bienveillant (a) [conduite] prettig in omgang (a) [conduite]
bienveillant (a) [conduite] aanhalig (a) [conduite]
bienveillant (a) [gentil] goedig (a) [gentil]
bienveillant (a) [conduite] goedig (a) [conduite]
bienveillant (a) [gentil] goedhartig (a) [gentil]
bienveillant (a) [conduite] goedhartig (a) [conduite]
bienveillant (a) [conduite] amicaal (a) [conduite]
bienveillant (a) [conduite] vriendschappelijk (a) [conduite]
bienveillant (a) [attentif] attent (a) [attentif]
bienveillant (a) [conduite] aardig (a) [conduite]
bienveillant (a) [gentil] beminnelijk (a) [gentil]
bienveillant (a) [conduite] beminnelijk (a) [conduite]
bienveillant (a) [attentif] zorgzaam (a) [attentif]
bienveillant (adj) [willing to acquiesce] inschikkelijk (adj) [willing to acquiesce]
bienveillant (a) [gentil] goed (a) {n} [gentil]
bienveillant (a) [conduite] goed (a) {n} [conduite]
bienveillant (a) [attentif] voorkomend (a) [attentif]
bienveillant (a) [gentil] goedgehumeurd (a) [gentil]
bienveillant (a) [conduite] goedgehumeurd (a) [conduite]
bienveillant (a) [conduite] lief (a) [conduite]
bienveillant (a) [gentil] vriendelijk (a) [gentil]
bienveillant (a) [conduite] vriendelijk (a) [conduite]
FR Synonymes pour bienveillant NL Traductions
affable [trait de caractère] zachtaardig
aimable [trait de caractère] vriendschappelijk
bon [trait de caractère] m goede
gentil [trait de caractère] vriendschappelijk
affectueux [trait de caractère] teder
caressant [trait de caractère] snoezig
câlin [trait de caractère] hartelijk
patient [trait de caractère] m patiënt {m}
tendre [trait de caractère] m opspannen
souple [trait de caractère] slap
tolérant [trait de caractère] tolerant
conciliant [trait de caractère] tot rust brengend
paisible [trait de caractère] probleemloos
doux [trait de caractère] zoet
accessible [relation] realiseerbaar
facile [relation] gemakkelijk
liant [relation] m sociabel
accueillant [relation] huiselijk
abordable [relation] bereikbaar
favorable [humain] bevorderend