La recherche du mot arriver a 20 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
arriver (v) [se passer] gebeuren (v) [se passer]
arriver (v) [événement] plaatsvinden (v) [événement]
arriver (v) [événement] gebeuren met (v) [événement]
arriver (v) [événement] overkomen (v) [événement]
arriver (v) [événement] plaats vinden (v) [événement]
FR Français NL Néerlandais
arriver (v) [événement] voorvallen (v) [événement]
arriver (v) [se passer] geschieden (v) [se passer]
arriver (v) [se passer] tot stand komen (v) [se passer]
arriver (v) [événement] plaatshebben (v) [événement]
arriver (v) [événement] gebeuren (v) [événement]
arriver (v n) [arrive at] aankomen (v n) [arrive at]
arriver gebeuren
arriver (v) [concurrence] de finish bereiken (v) [concurrence]
arriver (v) [concurrence] het eindpunt bereiken (v) [concurrence]
arriver (v) [personne] komen (v) [personne]
arriver (v) [personne] opdagen (v) [personne]
arriver (v) [personne] verschijnen (v) [personne]
arriver (v) [événement] voorkomen (v) {n} [événement]
arriver (v) [général] arriveren (v) [général]
arriver (v) [général] aankomen (v) [général]