Woxikon / Dictionnaire / Français Néerlandais / C / compter

FR NL Français Néerlandais traductions pour compter

La recherche du mot compter a 28 plusieurs résultats
Aller à Français » Néerlandais
FR Français NL Néerlandais
compter (v) [intention] voornemens zijn (v) [intention]
compter (v) [intention] het plan opvatten om (v) [intention]
compter (v) [intention] zich voornemen om (v) [intention]
compter (v) [mathématiques] berekeningen maken (v) [mathématiques]
compter (v) [mathématiques] een berekening maken (v) [mathématiques]
FR Français NL Néerlandais
compter (v) [mathématiques] cijferen (v) [mathématiques]
compter (v) [mathématiques] rekenen (v) {n} [mathématiques]
compter (v) [mathématiques] meetellen (v) [mathématiques]
compter (v) [importance] meetellen (v) [importance]
compter (v) [calcul] meetellen (v) [calcul]
compter (v) [travail] bemand zijn door (v) [travail]
compter (v) [mathématiques] uitrekenen (v) [mathématiques]
compter (v) [calcul] meerekenen (v) [calcul]
compter (v) [intention] het plan hebben (v) [intention]
compter (v) [calcul] optellen (v) [calcul]
compter (v) [intention] het voornemen hebben (v) [intention]
compter (v) [intention] van zins zijn (v) [intention]
compter (v) [intention] in de zin hebben (v) [intention]
compter (v) [intention] voorhebben (v) [intention]
compter (v) [intention] beogen (v) [intention]
compter (v) [intention] van plan zijn (v) [intention]
compter (v) [mathématiques] berekenen (v) [mathématiques]
compter (n v) [to enumerate or determine number] tellen (n v) {n} [to enumerate or determine number]
compter (v) [mathématiques] tellen (v) {n} [mathématiques]
compter (v) [importance] tellen (v) {n} [importance]
compter tellen {n}
compter (v) [mathématiques] optellen (v) [mathématiques]
compter (v) [importance] optellen (v) [importance]
FR Synonymes pour compter NL Traductions
contenir [quantité] bevatten
embrasser [quantité] omarmen
inclure [quantité] verwikkeld zijn (v)
englober [quantité] verwikkeld zijn (v)
renfermer [quantité] bevatten
impliquer [quantité] plaatsen in
tenir [quantité] concretiseren
incorporer [quantité] rekruteren
intégrer [quantité] integreren
comprendre [quantité] snappen
dénombrer [calculer] enumereren (v)
chiffrer [calculer] encrypteren (v)
mesurer [calculer] meten {n}
énumérer [calculer] opsommen
estimer [comptert pour] schatten
considérer [comptert pour] observeren
apprécier [comptert pour] waarderen
regarder [comptert pour] kijken
s'attendre à [espérer] verwachten
penser [espérer] vermoeden {n}