La recherche du mot abattement a 25 plusieurs résultats
FR Français NL Néerlandais
abattement (n) [psychiatrie] {m} neerslachtige bui (n) {m} [psychiatrie]
abattement (n) [sentiments] {m} verdrietigheid (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} weemoed (n) {m} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} melancholie (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} radeloosheid (n) {f} [sentiments]
FR Français NL Néerlandais
abattement (n) [sentiments] {m} vertwijfeling (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} wanhoop (n) {m} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} zwaarmoedigheid (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} mistroostigheid (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} droefheid (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [sentiments] {m} somberheid (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [psychiatrie] {m} instorting (n) {f} [psychiatrie]
abattement (n) [psychiatrie] {m} inzinking (n) {f} [psychiatrie]
abattement (n) [sentiments] {m} hopeloosheid (n) {f} [sentiments]
abattement (n) [découragement] {m} neerslachtige bui (n) {m} [découragement]
abattement (n) [psychiatrie] {m} teneergeslagenheid (n) {f} [psychiatrie]
abattement (n) [découragement] {m} teneergeslagenheid (n) {f} [découragement]
abattement (n) [psychiatrie] {m} depressie (n) {f} [psychiatrie]
abattement (n) [découragement] {m} depressie (n) {f} [découragement]
abattement (n) [psychiatrie] {m} bedruktheid (n) {f} [psychiatrie]
abattement (n) [découragement] {m} bedruktheid (n) {f} [découragement]
abattement (n) [psychiatrie] {m} neerslachtigheid (n) {f} [psychiatrie]
abattement (n) [découragement] {m} neerslachtigheid (n) {f} [découragement]
abattement (n) [psychiatrie] {m} mismoedigheid (n) {f} [psychiatrie]
abattement (n) [découragement] {m} mismoedigheid (n) {f} [découragement]
FR Synonymes pour abattement NL Traductions
dépression [découragement] f depressie {f}
désespoir [découragement] m radeloosheid {f}
tristesse [découragement] f ongelukkigheid (n)
accablement [découragement] m zwaarheid {f}
épuisement [état physique] m uitputting {f}
affaiblissement [état physique] m vermindering {f}
faiblesse [état physique] f zwakte {f}
fatigue [état physique] f vermoeidheid {f}
lassitude [état physique] f loomheid {f}
torpeur [état physique] letargie (n)
déduction [diminution] f afleiding {f}
abattage [diminution] m slacht
découragement [état mental] m droefheid {f}
affliction [état mental] f aandoening {f}
effondrement [état mental] m instorten
consternation [état mental] f teleurstelling {f}
langueur [état mental] f slapte {f}
anéantissement [état mental] m vernietiging {f}
anémie [épuisement] f anemie {f}
décroissance [épuisement] f verkleining {f}